Projectlijst
Lijst van projecten met publicaties in de database
klik op de projectnaam voor een lijst van publicaties per project
geeft een link naar een wikipedia (of gelijksoortige) bladzijde over dit project
project van tot meer info Projectomschrijving
Vlie 0 0 Onderoekingen naar de stabiliteit van de inlaat van het Vlie (tussen Terschelling en Vlieland)
Texel 0 0 Verbeteringswerken van de zeewering van het eiland Texel en verbetering van de vaarwegen rondom texel. De verdediging van Eijerland is een apart project.
Ameland 0 0 Diverse studies naar de verdediging van de duinwaterkering van Ameland
Noordzee 0 0 Studies naar de morfologie en de stromingen in Nederlandse deel van de Noordzee
Volkerak 0 0 Het Volkerak is naar schatting 600 jaar oud. Het is vermoedelijk ontstaan bij de Sint-Elisabethsvloed (1421), toen het gehele gebied tussen Dordrecht, Gorinchem en Roosendaal veranderde in een grote binnenzee (waarvan ook het Hollands Diep en de Biesbosch nog restanten zijn). In de eerste eeuw na het ontstaan leek het Volkerak nog het meest op de Waddenzee, een diepe kreek gelegen tussen slibplaten, met langs de randen een reeks kleinere eilanden. In de 16e en 17e eeuw zijn delen van het Volkerak ingepolderd en is een reeks welvarende steden ontstaan, zoals Steenbergen en Dinteloord. Door de inpolderingen kwamen deze steeds verder van het open water af te liggen. Via kanalen probeerde men de schepen nog tot bij de stadjes te krijgen, maar toen ook de schepen groter werden, werden de havens onbereikbaar en nam de handel af. Na de watersnoodramp van 1953 onderging het Volkerak zijn grootste verandering. Als gevolg van het deltaplan met onder meer de Volkerakdam werd het brakke getijdenwater afgesloten van zowel de zee als de rivieren.
Walcheren 0 0 Onderzoek naar de verbetering van de waterkering rond het eiland Walcheren in het algmeen, zowel de duinenkust als de zeedijken.
Rijnafvoer 0 0 Verbeteren van de afvoer van hoog rivierwater door de Rijn door het uitvoeren van werken in de Rijn, Lek en Waal bovenstrooms van Gorinchem
Haringvliet 0 0 Voor 1953 was dit een belangrijk zeegat voor de vaart op Dordrecht en Rotterdam. Hiervoor zijn de nodige studies uitgevoerd. Het was ook de toegang tot de belangrijke marinehaven van Hellevoetsluis. Na de afsluiting is er met name onderzoek gedaan naar de effecten van de zoutindringing.
Hondsbossche 0 0 De zeedkijken van de Hondsbossche en Pettemer zeewering, on 2018 omvervormd tot een kunstmatig duin.
Hollands Diep 0 0 In het Hollands Diep zijn werken uitgevoerd om de afvoer van de Maas (via de Bergse Maas) en van de Waal (via de Nieuwe Merwede) mogelijk te maken
Westerschelde 0 0 De vaargeul naar Antwerpen heeft eigenlijk altijd voor problemen gezorgd. In de loop der jaren is er een veelvoud aan studies naar de morfologie van de Westerschelde uitgevoerd
Pannerdensch Kanaal 1701 1710 Het Pannerdensch Kanaal werd tussen 1701 en 1709 gegraven, aanvankelijk als verdedigingslinie zonder verbinding met Rijn en Waal. Pas 20 oktober 1706 werden de doorgravingen te Arnhem aanbesteed met als doel de watertoevoer naar de IJssel en de Nederrijn veilig te stellen. Het oude bed van de Rijn staat sindsdien bekend als de Oude Rijn, een van de vele stromen met deze naam. De formele oplevering van het bevaarbare kanaal was 14 november 1707, maar in feite had de natuur het kanaal al in de nacht van 19 op 20 augustus 1707 voor de scheepvaart geopend. Toen overstroomde een zomerkade die het water afhield van het kanaal in aanleg. De ochtend daarna voer een Arnhemse schipper als eerste door het kanaal naar de Waal. In de beginperiode leidde de verruimde waterafvoer langs deze weg tot dijkdoorbraken en grote overstromingen.
Steenenhoek 1819 1819 Aanleg van het kanaal van Steenenhoek om de afwatering van de Linge te verplaatsen van Gorinchem naar Hardinxveld, om zo vaker te kunnen spuien bij laag water.
Katwijk 1800 1830 Verbetering van de uitwatering van de (Oude) Rijn bij Katwijk, aanvullende kanalen en spuisluis.
Zuidplaspolder 1825 1840 Door intensieve veenwinning heeft tot in de 19e eeuw een groot meer bestaan, de Zuidplas. Hier waren risico's aan verbonden voor het omliggende gebied. Bovendien hechtte men grote waarde aan landbouwgrond in de 19e eeuw. Koning Willem I nam in 1816 het besluit voor het droogleggen van de plas. In de jaren daarna werd een ruimtelijk inrichtingsplan opgesteld. Op basis van een lijn tussen de kerktorens van Moerkapelle en Moordrecht werd een raster ontworpen met daarin blokken van ongeveer 800 × 800 meter. De sloten eromheen worden "tochten" genoemd. In 1825 werd begonnen met de daadwerkelijke drooglegging van het gebied. Met behulp van dertig windmolens werd de polder leeggemalen naar een ringvaart en in 1840 was de klus geklaard. Veertig jaar later namen stoomgemalen (voor het eerst gebruikt in de Zuidplaspolder) de taak van de molens over om de waterstand te regelen.
Haarlemmermeer 1837 1852 Inpoldering van de Haarlemmermeer, met bouw bijbehorende gemalen
Nieuwe Merwede 1861 1864 Doorgraving vanaf Werkendam door de Biesbosch naar de Amer om de afvoer van Waalwater te verbeteren
Kromme Rijn 1864 1865 Verbetering van de afwatering van de Kromme Rijn en de gebieden daaromheen
Kanaal Zuid-Beveland 1850 1866 De aanleg van het kanaal startte in 1850 en het kanaal werd geopend in 1866. Het Kanaal door Zuid-Beveland is ca. 9 km lang. Het kanaal was in de 20e eeuw een van de drukst bevaren kanalen van Europa. Met de komst van het Schelde-Rijnkanaal is het belang van het Kanaal door Zuid-Beveland voor de scheepvaart afgenomen. Eind 20e eeuw is het kanaal drastisch verbreed, zijn er nieuwe spoor- en verkeersbruggen gebouwd, zijn de sluizen bij Wemeldinge voor het scheepvaartverkeer komen te vervallen en is in Hansweert een nieuw sluizencomplex gebouwd met twee sluiskolken. Deze huidige oost- en westsluis in Hansweert zijn 280 m lang en 24 m breed. De sluizen hebben roldeuren. Er passeren jaarlijks ruim 44.000 vaartuigen, waarvan bijna 10.000 recreatievaartuigen
Noordzeekanaal 1865 1867 In 1852 nam de Gemeente Amsterdam het initiatief voor een commissie die tot taak kreeg alle mogelijkheden te onderzoeken voor een kanaal van het IJ door de duinen naar de Noordzee, dat was immers de kortste verbinding. Met dit plan was het doorgraven van de duinen nabij Velsen, of op het smalste deel van Holland (Holland op zijn smalst) vereist. Na vele plannen onderzocht te hebben, was men in december 1861 zover gekomen dat een concessie voor het graven van een kanaal en de exploitatie kon worden verstrekt. Deze concessie werd in januari 1863 goedgekeurd door het parlement. Hierin stond onder andere, dat:
  • de concessie voor een periode van 99 jaar werd verleend;
  • de in te polderen gronden van het IJ ten goede kwamen aan de concessiehouder;
  • de concessiehouder het recht kreeg sluis-, kanaal- en havengelden te heffen, maar dat deze de heffingen van het Noordhollandsch Kanaal niet mochten overtreffen.
Bij Koninklijk Besluit werd op 16 juni 1863 de concessie verleend aan de vennootschap AMK (Amsterdamsche Kanaal Maatschappij) met als voorzitter Simon Wolf Josephus Jitta (1818-1897). Een Nederlandse aannemer durfde het werk niet aan te nemen, maar in Engeland waren de heren Lee, die reeds veel ervaring hadden met de aanleg van havens in Engeland, bereid de klus te klaren. De aanneemsom bedroeg 27 miljoen gulden. Na elf jaar graven, dijken aanleggen en bouwen aan sluizen werd op 1 november 1876 het kanaal geopend door koning Willem III, Josephus Jitta hield de feestrede. Financieel was het geen succes voor het AMK; in 1883 werd de maatschappij geliquideerd en nam het Rijk alle verplichtingen en rechten over.
Suezkanaal 1858 1869 De Nederlandse bijdragen aan ontwerp en uitvoering van het Suezkanaal
Sloe 1871 1871 Zeegat tussen Walcheren en Zuidbeveland. De belangrijkste reden voor de aanleg van de dam in het Sloe was de aanleg van de spoorlijn naar Middelburg. (foto aanleg Sloedam, Zeeuwse Bibliotheek)
Nieuwe Waterweg 1866 1877 De Nieuwe Waterweg is het laatste stuk van de verbinding van Rotterdam met zee, en kwam in 1872 tot stand. De lengte van deze doorgraving van de duinen bij wat nu Hoek van Holland heet, maar destijds tot de gemeente s-Gravenzande behoorde, bedroeg 4,3 km. Door de verbreding van het strand is hij nu wat langer: tot aan het eind van de splitsingsdam die hij deelt met het Calandkanaal, waar de Maasmond begint circa 7 km. Vanaf 1877 werd de doorgang belangrijk verbreed en verdiept en kwam echt een nieuwe waterweg tot stand.
Vlieland 1890 1892 Verbetering van de zandige kust van Vlieland
NAP 1885 1894 Vaststelling en inmeting van het Nederlandse nationale referentiepeil. Het Amsterdams Peil was het Stadtspeyl dat in 1684 werd vastgelegd. Het was het gemiddelde vloedniveau van het IJ tussen september 1683 en september 1684, en dus een hoogwaterniveau. Dit peil werd vastgesteld op negen voet en vyf duym (= 2,67689 meter) beneden de Zee Dyks Hooghte die werd aangeven door middel van een groef in een merksteen. Acht van deze stenen werden in opdracht van burgemeester Hudde aangebracht in sluizen in Amsterdam: de Eenhoornsluis, Nieuwe Haarlemmersluis, Oude Haarlemmersluis, Nieuwe Brugsluis, Kolksluis, Kraansluis, West-Indische sluis en Scharrebiersluis. In 1860 werd ter vergelijking het AP overgebracht naar andere gebruikte peilen. Hierbij bleek een fout te zijn ontstaan. Dit werd van 1885 tot 1894 gecorrigeerd (genormaliseerd). Ter onderscheid werd het verbeterde peil NAP genoemd. In 1879 werd Pruisen aangesloten op het NAP. Het peil heet hier Normalnull (NN = NAP). Het NAP wordt eveneens in Luxemburg gebruikt. In 1973 volgden Zweden, Noorwegen en Finland.
Bergsche Maas 1888 1904 Doorgraving van de Maas van Heusden naar de Amer, onder gelijktijdige afsluiting van de oude Heusdense Maas bij Andel.
Delfzijl 1900 1909 De haven van Delfzijl bestaat uit een buiten- en een binnenhaven. De toegang tot de buitenhaven ligt bij het Oostfriesche Gaatje. De afstand tussen de twee pieren is 400 meter en schepen met een diepgang van zo'n 10 meter kunnen de haven in- en uitvaren. Het verschil tussen hoog en laag water is gemiddeld circa 3 meter. Deze toegang ligt in het oosten van de haven en schepen varen westwaarts door het Zeehavenkanaal. Aan de zuidkade van het Zeehavenkanaal liggen diverse bedrijven met los- en laadplaatsen. Schepen die helemaal doorvaren komen vlak bij het oude centrum van Delfzijl in de Handelshaven. Het oostelijk deel van deze haven is bestemd voor de beroepsvaart en het westelijke deel is gereserveerd voor de pleziervaart. Om de binnenhaven te bereiken moeten de schepen de sluizen door. Er zijn er twee, de kleine sluis ligt oostelijk en is maximaal 123 meter lang, 7 meter breed en 2,40 meter diep. De grote, of westelijke, zeesluis is 120 meter lang, 16 meter breed en 5,45 meter diep. Tussen 1900 en 1909 werd de haven vergroot; de kade werd met 230 meter verlengd, er kwam een spoorwegaansluiting naar de kaden en de haven werd drie meter extra uitgediept tot 7 meter
Maasnorma. - Linne 1918 1925 De stuw en het sluiscomplex van Linne vormt een geheel van waterwerken ter regulering van de Maas in de Nederlandse provincie Limburg, ten behoeve van de daarop plaats vindende binnenvaart. Het complex bestaat uit een stuw, een waterkrachtcentrale met vier turbines en een sluis. De sluis verbindt de Maas met de stroomafwaarts gelegen Maas nadat deze rond de Lus van Linne gemeanderd is. Begin 20e eeuw wilde men de Maas beter geschikt maken voor de binnenvaart, die daarop reeds eeuwenlang plaatsvond. Een probleem was om een vaargeul van de juiste diepte te verkrijgen, teneinde de Maas bevaarbaar te maken voor schepen tot 2.000 ton laadvermogen. Daartoe diende de Maas te worden voorzien van een vijftal stuwen, namelijk te Linne, Roermond, Belfeld, Afferden/Sambeek en Grave. Naast elke stuw kwam een sluizencomplex. In 1915 werd het doel van het project omschreven als: het verkrijgen van een hoofdverkeersweg ten dienste van het vervoer van massa goederen uit eene streek, waar eene sterk ontwikkelde groot industrie te verwachten is. Rond deze tijd begonnen namelijk ook de Limburgse mijnen in toenemende mate te produceren en het vervoer van de steenkool geschiedde aanvankelijk slechts per spoor. De stuw en sluizen werden in de jaren vanaf 1918 aangelegd.
ZZ-Wieringermeer 1924 1930 Met de aanleg van de Wieringermeerpolder werd in 1927 begonnen. Bij het droogmaken werd gebruikgemaakt van gemaal Lely, een elektrisch gemaal, nabij Medemblik. De start van de bouwwerkzaamheden voor dit gemaal was in februari 1928. Ten zuiden van Den Oever op Wieringen werd gemaal Leemans gebouwd. (foto: genootschap Wieringermeer)
ZZ-Afsluitdijk 1927 1932 Aanleg en ontwerp van de Afsluitdijk
Maasnorma. - Lith 1932 1936 Aanleg van een sluis- en stuwcomplex bij Lith in het kader van de Maasnormalisatie
Twenthekanalen 1930 1938 Ontwerp en aanleg van de Twenthekanalen.Onderzoek bij deze kanalen.(illustratie: aanleg sluis bij Eefde)
Amsterdam-Rijnkanaal 1930 1938 Aanleg van het kanaal van Amsterdam naar de Rijn; het eereste deel is aangelegd in de periode 1930-1938, het deel tussen de Rijn en de Waal is van 1952. Als voorloper van dit kanaal zijn ook voorstellen gedaan om een kanaal door de Gelderse Valei te graven.
Maasnormalisatie 1915 1942 Werken in de bovenloop van de (Nederlandse) Maas om bevaarbaarheid te vergroten en overstromingen te verminderen. Algemene planvorming
vijfeilandenplan 1940 1943 Plan om de Zuid-Hollandse eilanden mt elkaar te verbinden om zo de afvoer van de Rijn te verbeteren (Rozenburg, Voorne-Putten, Hoekse Waard, Eiland van Dordrecht en IJsselmonde
Waddenzee 1800 1950 Diverse projecten tot inpoldering van de Waddenzee
Brielse Maas 1949 1950 De Brielse Maas is een afgedamde rivier tussen de Noordzee en de Oude Maas. Het stadje Brielle, de naamgever, ligt aan de zuidoever. De Brielse Maas werd al afgedamd vóór de watersnood van 1953. Oorspronkelijk was de Brielse Maas een onderdeel van de Nieuwe Maas: ter hoogte van de Vondelingenplaat kwamen de Oude Maas en de Nieuwe Maas samen en splitsten zich in de Brielse Maas en het Scheur. Het gebied tussen Scheur en Brielse Maas was het eiland Rozenburg. De afdamming van de Brielse Maas was onderdeel van een uitgebreid plan om de eilanden Rozenburg, Voorne-Putten en Welplaat tot één waterstaatkundige eenheid te maken. Dit was noodzakelijk vanwege de schadelijke gevolgen van de toegenomen verzilting van het zoet water. De werken bestonden verder uit een dam in de Botlek, een kanaal door het gebied van de Hartel en een stelsel van schut, spui- en inlaatsluizen. In 1949 begon men met de aanleg van een dam, de Brielse Maasdam over het 900 meter brede schor tegen de zuidzijde van het eiland Rozenburg. Tussen 14 april en 20 juni 1950 werd de dam op de diepere plaatsen met 75 kleine caissons uitgebouwd. Uiteindelijk bleef een zestig meter breed sluitgat over. Hier werd op 3 juli 1950 een Phoenix-caisson ingevaren. Ook de achterliggende dam door de Botlek was op 20 juni 1950 met behulp van kleine caissons gesloten. Het hiertussen gelegen water heette vanaf dat moment Brielse Meer en is nu een groot zoetwaterbekken en recreatiegebied voor Rijnmond en omgeving. Het meer staat via sluizen bij Spijkenisse in verbinding met de Oude Maas, via de Bernisse kan zoetwater uit het Spui ingelaten worden. Op 26 april 1951 stelt koningin Juliana de sluizen bij Spijkenisse in werking en daarmee is de afsluiting van de Brielse Maas voltooid.
Panamakanaal 1910 1950 Bijdragen vanuit Nederland aan problemen rond het Panamakanaal
Bergen op Zoom 1940 1950 Plannen voor de aanleg van een haven bij Bergen op Zoom aan de oostkant van de Oosterschelde. Door de uitvoering van het Deltaplan zijn deze plannen niet uitgevoerd.
Benedenrivieren 1920 1950 Diverse studies inzake de waterbewging en de morfologie van de benedenrivieren
Eendracht 1950 1951 Afdamming van de Eendracht en Krabbenkreek tussen Tholen en het vasteland van Brabant. Uiteindelijk zijn deze plannen niet doorgegaan.
Braakman 1950 1952 Zeegat in Zeeuws-Vlaanderen, afgedamd in 1952
Hellegat 1928 1953 Verzamelnaam voor een veelheid van projectstudies om de afwatering van de Amer te verbeteren, de overstromingskans bij de Hollandse eilanden te verkleinen en de monding van het Haringvliet te verbeteren. De kern was steeds een verandering van de afvoer bij het Hellegat. De meeste van deze ideeën zijn niet uitgewerkt, pas na 1953 is dit probleem ter hand genomen.
Biesbosch 1900 1953 Plannen tot inpoldering en/of bescherming van de Biesbosch tegen overstromingen, o.a. door de bouw van eens stormvoedkering
Oude Maasje 1904 1953 Het Oude Maasje is de naam voor verschillende gedeeltes van een oude Maasbedding die is overgebleven nadat omstreeks 1273 de Maas bij Hedikhuizen werd afgedamd. De Maas werd toen omgeleid in noordwestelijke richting naar Gorinchem over een traject dat nu de Afgedamde Maas heet. Overblijvende -meest smalle- waterlopen die daarvoor de hoofdbedding van de Maas vormden, staan nu bekend als Oude Maasje. Er zijn drie van deze Oude Maasjes, die respectievelijk nabij Waspik, Drongelen en Heusden gelegen zijn. Parallel hieraan stroomt tegenwoordig de gegraven Bergsche Maas die sinds 1904 de functie van de Afgedamde Maas heeft overgenomen. De afdamming van deze tak wordt vaak samen bestudeerd met de afsluiting van de Donge
Brouwershavense Gat 1930 1953 Studies naar de stabiliteit en de morfologie van het Brouwershavense Gat. De Brouwersdam is een apart project
Stormvloedcommissie 1937 1953 In 1939 werd door Johan Ringers de Stormvloedcommissie ingesteld. In een voorlopig rapport uit 1940 rapporteerde deze commissie dat de dijken inderdaad onvoldoende hoog waren. Hierbij werd voor het eerst gebruik gemaakt van de kans op overschrijding van een bepaalde waterstand. Maar omdat dijkverhoging op veel plaatsen niet mogelijk was, werd door Van Veen en de Studiedienst gewerkt aan plannen om enkele Zuid-Hollandse eilanden door dammen met elkaar te verbinden. Het werk van de commissie werd door interne conflicten, alsmede door de oorlog op een laag pitje gezet. In 1946 concludeerde de Stormvloedcommissie dat alle dijken in Zuidwest-Nederland te laag waren. In 1950 werd daarom eindelijk begonnen met de afdichting van de Brielse Maas. Begin december 1952 vroeg de minister van Waterstaat Jacob Algera om een onderzoek te doen naar de afsluiting van de zeearmen tussen Walcheren en Voorne. Het eindrapport over de afsluitingsplannen der Tussenwateren verscheen 29 januari 1953.
Eems 1935 1955 Studies naar de morfologie van Eems en Dollard, alsmede plannen voor de verbetering van de vaarweg; grensconflicten
Spui 1935 1955 Het Spui is een getijdenrivier in Zuid-Holland die de verbinding vormt tussen de Oude Maas en het Haringvliet. Het Spui vormt de scheiding tussen de eilanden Voorne-Putten en de Hoeksche Waard. Het Spui is ontstaan door de stormvloed van 2 november 1532, waarbij door een dijkdoorbraak de verbinding van het Spui met de (Oude) Maas tot stand kwam. Vnwege de gecompliceerde stroming is er vaak gedacht om het Spui af te sluiten, dit was oorspronkelijk ook één van de geplande Deltawerken, maar is uiteindelijk niet doorgegaan
Donge 1935 1955 De Donge is een klein riviertje dat tussen Geertruidenberg en Raamsdonksveer uitmond in de Bergse Maas. Stormvloeden op zee die doordringen tot hier veroorzaakten regelmatig overstromingen. Vandaar dat er plannen gemaakt zijn voor de afsluiting van dit riviertje of de bouw van een stormvloedkering in de Bergse Maas. Dit wordt vaak in samenhang gedaan met het Oude Maasje
Drieeilandenplan 1935 1955 Plan om de eilanden Walcheren, Noord-Beveland en Zuid-Beveland met elkaar te verbinden. Deze plannen zijn al voor de tweede wereldoorlog ontwikkeld, maar door de stormvloedramp van 1953 uiteindelijk uitgevoerd.
Hollandse IJssel 1935 1955 Plannen om de bevaarbaarheid van de Hollandse IJssel te verbeteren, alsmede plannen om de kwaliteit van de dijken te verbeteren of het aanleggen van een stormvloedkering
Dijkherstel Zeeland 1953 1956 Na de stormvloedramp van 1953 heeft Rijkswaterstaat voor het herstel van de waterkeringen een speciale dienst opgericht, die als projecttaak kreeg de dijken in zuidwest Nederland te herstellen.
Grevelingen 1939 1959 Studies naar de stromingen, mofologie en zoutgehaltes in de Grevelingen voor de afsluiting. Het Grevelingenmeer is een apaart project
Veerse Gat 1959 1961 Zeegat bij Veere. De afluiting van het Veerse Gat was de eerste afsluiting van de Deltawerken en bestond uit de afsluiting van de Zandkreek (aan de ooostzijde) het het Veerse Gat aan de Westzijde. Het Veerse Gat is de eerste afsluiting waar doorlaatcaissons gebruikt zijn.
Lauwerszee 1961 1969 Droogmaking van de Lauwerszee
Scheveningen 1885 1969 Aanleg van de vissershaven van Scheveningen. De oorspronkelijke Eerste Haven, die vooral gebruikt wordt door de kustvisserij, betreft een rechthoekig bekken met een lengte van 400 meter en een breedte van 140 meter. Aan de kopse kant en aan de lange zijde van het Schiereiland bevinden zich aan de Visserhavenweg en de Dr. Lelykade kademuren; aan de andere lange zijde bevindt zich het gebouw van de Scheveningse Visafslag. De toegang vanuit de Voorhaven heeft een breedte van 35 meter. De diepte is hier 8 meter. De latere uitbreiding in de vorm van de eveneens rechthoekige Tweede Haven (uit 1931) is met een lengte van 800 meter en een breedte van 80 meter de grootste van de drie Scheveningse Havens. Deze wordt door de 'Pijp' verdeeld in twee delen. Het noordoostelijke deel lijkt op de Eerste Haven. Het zuidwestelijk deel, dat middels een sluis in verbinding staat met het Verversingskanaal, heeft een ander karakter.
Moerdijk 1940 1970 Aanleg van havens bij Moerdijk. Eerste plannen zijn van in de oorlog. In de jaren zestig werden door Rotterdam plannen ontwikkeld om de Hoeksche Waard om te vormen tot havengebied van Rotterdam. De nieuw te graven havens zouden dan via het Hollandsch Diep toegang krijgen voor veel binnenscheepvaart. In de zevetiger jaren ijn de plannen echt uitgevoerd.
Schelde-Rijn 1953 1970 De vaarweg van Rotterdam naar Antwerpen was voor 1953 altijd problematisch. Er zijn hiervoor ook de nodige traktaten met België afgesloten. Na 1953 is in het kader van het Deltaplan e.e.a. verder geformaliseerd en is een goede, stabiele vaarweg tot stand gekomen.
Haringvlietsluizen 1958 1970 Aanleg van een complex uitwateringssluizen in de mond van het Haringvliet, met aansluitende dammen naar Goeree en Voorne.
Zuiderzee 1924 1975 Afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee (algemeen)
Dollard 1600 1980 Ontstaan en aanslibbing van de Dollart
Deltawerken 1953 1986 De Deltawerken zijn een verdedigingssysteem, in Nederland, ter bescherming tegen hoogwater van de zee van met name de provincies Zeeland, zuidelijk Zuid-Holland en Noord-Brabant. Aan de Deltawerken is decennialang gebouwd. Het project werd compleet verklaard na oplevering van de Oosterscheldekering (1986). Door sommigen wordt ook de aanleg van de Maeslantkering (in 1997) gezien als een onderdeel van de Deltawerken.
Oosterschelde 1950 1986 Zeegat in Zeeland. Voor 1953 met problematische oevers met veel dijkvallen en een zeer veranderlijke morfologie. Zwakke dijken. In 1955 bij het Deltaplan besloten om het zeegat af te sluiten (als laatste afsluiting). In 1976 besloten om niet af te sluiten, maar om een stormvloedkering in de monding te bouwen. Deze kwam in 1986 gereed.
IJmuiden 1875 2000 Diverse studies en uitvoering van de havenmonding van IJmuiden. Voor de sluis is een apart project IJmuiden Sluis gedefinieerd.
Dordrecht 1950 2000 Diverse plannen voor het watervrij maken van Dordrecht, bescherming van Dordrecht tegen hoog water. Door de gecompliceerde ligging van de hoofdwaterkering door de stad (Voorstraat) is daar niet veel van terecht gekomen. Door aanleg van de Maeslandtkering en de berging in de Biesbosch is het probleem (tijdelijk) minder urgent geworden, maar nog niet opgelost.
Eijerland 1800 2000 Kustverdediging van de noordkant van het eiland Texel. Dit is al eeuwen een probleemkustvak
IJmuidenSluis 1875 2000 Grote zeevaartsluizen bij IJmuiden,er zijn (in 2020) drie sluizen operationeel en één in aanbouw.